Hardware

Je hebt hardware nodig voor de ICT in je bedrijf

 
Je zakelijke ICT toepassingen draaien op servers, werken met gegevens die op opslagsystemen staan (storage), staan in netwerk met elkaar en de gebruikers die vanaf hun "devices" (Pc, tablet, smartphone) die toepassingen gebruiken. Deze servers, opslag- en netwerkapparatuur staat hoofdzakelijk in beveiligde en gekoelde datacenters.. 
 
 

Servers

 
Een server is een computer. Verschilt die van een gewone desktop ? Ja & nee: Je kunt een desktop "misbruiken" als server. Maar bij een echte server liggen de aandachtspunten anders: Een server moet zeer betrouwbaar zijn. Men bereikt dat door hogere kwaliteit componenten te gebruiken en redundantie in te bouwen: reserve ventilatoren, 2 voedingen, geheugen met bitcorrectie,.... Vaak zijn servers ook bijzonder krachtig, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van meerdere processoren. (alhoewel er nu ook een trend is naar zeer kleine, zuinige, minder krachtige servers)
  • Rack server = Een rack is de technische kast waar je de servers in monteert. Rack servers zijn servers bedoeld voor montage in een rack
 
Foto van een rack met 6 rackservers gemonteerd in de onderste helft. Er is ook nog een rackmounted scherm en toetsenbord
 
 
  • Tower = een server die je op de grond verticaal kunt plaatsen zonder dat een rack kast nodig is
  • Blade = vele miniatuur servers die je als een kleine schoendoos kunt inschuiven of verwijderen (bij defect). Dit werkt zonder kabels, dus een defecte uittrekken en een nieuwe plaatsen kun je in 30 seconden doen. Bij een klassieke server duurt dit een kwartier. De foto bovenaan dit hoofdstuk toont 16 bladeservers. Bladeservers zijn momenteel de "hot" oplossing. 
 
  • Virtuele server: Moderne servers zijn vaak veel te krachtig. Je kunt op een servers software draaien die server hardware simuleert in software (vb.: VMWare). Op zo'n gesimuleerde server, een virtuele server dus, kun je gewoon je operating systeem en bijkomende software op installeren. Die software heeft niet door op een virtuele server te zitten. Dan kun je bijvoorbeeld op 1 fysische server 4 virtuele servers draaien. Je fysische server wordt dan veel beter benut. 
 
 

Storage (data opslag)

 

  • NAS (network attached storage) = een “doos” met harde schijven die je als bestandsopslagsysteem aan het netwerk kunt hangen zonder een server nodig te hebben
  • SAN (storage area network) = een “doos” met harde schrijven die via een eigen netwerk aan servers gehangen wordt als opslag voor deze servers. SAN kun je niet gebruiken zonder servers
  • DAS (direct attached storage) = de schijven die rechtstreeks aan een server gekoppeld worden. Ze zitten in hun eigen kast, maar er zit geen netwerk tussen hen en de server
  • Tape library = opslag op een soort magneetcassettes. Dit wordt nog veel gebruikt voor back-up. Die cassettes best wel in een ander gebouw leggen zodat je bij brand je backup niet kwijt bent
  • Virtuele Tape library = opslag voor backup, maar nu meestal op harde schijven, nu harde schijven zo goedkoop geworden zijn. Zet de virtual tape library in een ander gebouw dan je servers om je tegen brand te beschermen (nooit beide kwijt)
 

Netwerk

 
  • Routers = “netwerkdozen” die verstand hebben van het “de juiste weg” opsturen van gegevens. Zij zorgen ervoor dat je gegevens door het internet de juiste bestemming bereiken via de beste weg
  • Switches = “netwerkdozen” die binnen een gebouw gebruikt worden om veel toestellen op het hoofdnetwerk aan te sluiten
  • Firewalls = een toestel dat een veiligheidsbarrière vormt tussen bijvoorbeeld het vijandige internet van de buitenwereld en het netwerk in je bedrijf